Als oma en opa begin augustus in Noord-Frankrijk zijn,
zien ze in Wimereux, op de dijk,
windvliegtoestelletjes van alle soort en slag staan.
Dit zijn wel grappige bijtjes en eendjes.
Luid kwakend lijken ze
in volle vaart de lucht te willen doorklieven,
of zacht zoemend
hun bezige bijengang te willen gaan.
Oma en opa
kunnen die dingetjes
natuurlijk niet laten staan.
Terwijl ze op een terrasje
een halve liter Affligem drinken
houdt opa het kwaakeendje
al hoog in de lucht,
hij zoekt de richting
waarin het het meest
begint te klapwieken.
"De oude gek,"
ziet hij een paar mensen denken,
maar zo van die windvliegertjes,
dat is ook voor een
vijftigplusser leuk.
Kobe is er thuis
maar matig weg van.
Wacht maar een paar maandjes!
Voorlopig wordt het vliegbeestje
nog maar in de grond tussen de bloempjes
gezet, met zijn neus in de wind,
dat het zich kan vermaken
als de wind opsteekt
en met zijn wieken speelt.
En -
opa heeft ondertussen tenminste
ook al zijn klein pleziertje gehad!